Fritz 15

E. Richtlijnen voor partijen die afgebroken moeten worden

E. Richtlijnen voor partijen die afgebroken moeten worden

Previous topic Next topic  

E. Richtlijnen voor partijen die afgebroken moeten worden

Previous topic Next topic  

 

E1

a. Als een partij niet is beëindigd na het verstrijken van de voorgeschreven speeltijd, dan moet de arbiter de aan zet zijnde speler vragen zijn zet ‘af te geven’. De speler moet zijn zet op zijn notatieformulier schrijven in een niet voor tweeërlei uitleg vatbare notatie, het notatieformulier en dat van zijn tegenstander in een envelop doen, deze sluiten en pas dan de schaakklok stilzetten. Totdat hij de schaakklok heeft stilgezet, heeft de speler het recht zijn afgegeven zet te wijzigen. Als de speler een zet op het schaakbord doet nadat de arbiter hem heeft gezegd een zet af te geven, dan moet hij dezelfde zet noteren als zijn afgegeven zet.

b. Een aan zet zijnde speler die afbreekt voor het verstrijken van de voorgeschreven speeltijd, wordt geacht te hebben afgegeven op het tijdstip waarop de zitting officieel eindigt, en zijn dan resterende tijd dient te worden geregistreerd.

 

E2

Op de envelop moeten worden vermeld:

a. de namen van de spelers

b. de stelling onmiddellijk voorafgaand aan de afgegeven zet

c. de door elke speler verbruikte bedenktijd

d. de naam van de speler die de zet heeft afgegeven

e. het nummer van de afgegeven zet

f. het remiseaanbod als het voorstel nog van kracht is

g. de datum, tijd en locatie van hervatting van de partij.

 

E3

De arbiter moet de juistheid van de gegevens op de envelop controleren en hij is verantwoordelijk voor het bewaren ervan.

 

E4

Als een speler remise aanbiedt nadat zijn tegenstander een zet heeft afgegeven, dan is dit aanbod geldig totdat zijn tegenstander het heeft aangenomen of afgewezen zoals omschreven in artikel 9.1.

 

E5

Voor de hervatting van de partij moet de stelling onmiddellijk voorafgaand aan de afgegeven zet op het schaakbord worden opgezet, en de door elk der spelers tot het moment van afbreken verbruikte bedenktijd op de schaakklok worden ingesteld. (Zie richtlijnen 2b en 2c)

 

E6

Als vóór de hervatting remise is overeengekomen of een van de spelers de arbiter heeft laten weten dat hij opgeeft, dan is de partij beëindigd.

 

E7

De envelop wordt pas geopend als de speler die moet antwoorden op de afgegeven zet aanwezig is.

 

E8

Behalve in de gevallen genoemd in de artikelen 5, 6.9, 9.6 en 9.7 is de partij verloren voor de speler wiens afgegeven zet:

a. voor meer dan één uitleg vatbaar is, of

b. zodanig is genoteerd dat het onmogelijk is vast te stellen wat er is bedoeld, of

c. onreglementair is.

 

E9

Als op het afgesproken aanvangstijdstip van de hervatting

a. de speler die moet antwoorden op de afgegeven zet aanwezig is, dan wordt de envelop geopend, de afgegeven zet op het schaakbord gedaan en zijn klok in gang gebracht.

b. de speler die moet antwoorden op de afgegeven zet afwezig is, dan wordt zijn klok in gang gebracht. Bij zijn aankomst mag hij zijn klok stilzetten en de arbiter roepen. Dan wordt de envelop geopend en de afgegeven zet op het schaakbord gedaan. Zijn klok wordt weer in gang gebracht.

c. de speler die de zet heeft afgegeven afwezig is, dan heeft zijn tegenstander het recht om in plaats van op de normale manier zijn antwoordzet te doen, deze op zijn notatieformulier te schrijven en dat in een nieuwe envelop te doen, zijn klok stil te zetten en die van zijn tegenstander in gang te brengen. In dat geval moet de envelop aan de arbiter in bewaring worden gegeven en worden geopend bij de aankomst van de afwezige speler.

 

E10

Een speler verliest de partij als hij na de verzuimtijd voor het eerst aan het schaakbord verschijnt, tenzij de arbiter anders beslist.

 

E11

Indien het wedstrijdreglement aangeeft dat de verzuimtijd niet 0 is, geldt het volgende: indien beide spelers afwezig zijn dan verliest de speler die moet reageren op de afgegeven zet alle tijd die verloopt tot hij arriveert; tenzij in het wedstrijdreglement iets anders is omschreven of de arbiter anders beslist.

 

E12

a. Als de envelop met de afgegeven zet zoek is, dan wordt de partij hervat vanuit de stelling waarin werd afgebroken, met de kloktijden van dat moment. Als de verbruikte bedenktijd van elke speler niet kan worden vastgesteld, dan beslist de arbiter hierover. De speler die zijn zet heeft afgegeven, doet de zet waarvan hij verklaart die te hebben afgegeven, op het schaakbord.

b. Als het onmogelijk is de stelling te reconstrueren, dan wordt de partij ongeldig verklaard en moet er een nieuwe partij worden gespeeld.

 

E13

Als een van beide spelers, voordat hij bij de hervatting zijn eerste zet doet, erop wijst dat de verbruikte bedenktijd onjuist is ingesteld op een van beide klokken, dan moet dit worden gecorrigeerd. Als de fout op dat moment niet wordt geconstateerd, gaat de partij verder zonder correctie, tenzij de arbiter de consequenties te ernstig vindt.

 

E14

De duur van elke zitting met afgebroken partijen wordt bepaald aan de hand van de klok van de arbiter. De begintijd moet vooraf bekend worden gemaakt.