D. Regels voor het schaken met blinden en visueel gehandicapte spelers
D. Regels voor het schaken met blinden en visueel gehandicapte spelers |
![]() |
![]() |
|
D. Regels voor het schaken met blinden en visueel gehandicapte spelers |
![]() |
![]() |
D1
Een toernooiorganisatie moet, in overleg met de arbiter, de bevoegdheid hebben om de volgende regels aan te passen, al naar gelang de plaatselijke omstandigheden dat wenselijk maken. Bij wedstrijdschaak tussen ziende en visueel gehandicapte spelers (blind in de zin van de wet) mag iedere speler om het gebruik van twee schaakborden verzoeken, waarbij de ziende speler dan een normaal schaakbord gebruikt en de visueel gehandicapte speler een speciaal geconstrueerd bord. Het speciaal geconstrueerde schaakbord dient aan de volgende eisen te voldoen:
a) tenminste 20 bij 20 centimeter;
b) de zwarte velden iets verhoogd;
c) in ieder veld een opening waarin een stuk stevig blijft staan;
De eisen waaraan de stukken moeten voldoen zijn:
a) ieder stuk is voorzien van een pen die in de opening van het bord past;
b) ieder stuk is van het Stauntonmodel, waarbij de zwarte stukken van een speciaal merkteken zijn voorzien.
D2
Er wordt gespeeld onder de volgende regels:
1. De zetten worden duidelijk aangekondigd, door de tegenstander herhaald en op zijn bord uitgevoerd. Als de speler een pion laat promoveren moet hij aankondigen welk stuk gekozen wordt. Om de aankondiging zo duidelijk mogelijk te maken wordt het gebruik van de volgende namen in plaats van de corresponderende letters aanbevolen.
Voor de lijnen:
A - Anna
B - Bella
C - Cesar
D - David
E - Eva
F - Felix
G - Gustav
H - Hector
Tenzij de arbiter anders beslist krijgen de rijen van wit naar zwart de Duitse getallen:
1 - eins
2 - zwei
3 - drei
4 - vier
5 - fünf
6 - sechs
7 - sieben
8 - acht
Rokeren wordt aangekondigd met de Duitse benamingen ‘Lange Rochade’ of ‘ Kurze Rochade’.
De stukken dragen de namen: König, Dame, Turm, Läufer, Springer en Bauer.
2. Op het schaakbord van de visueel gehandicapte speler wordt een stuk als ‘aangeraakt’ beschouwd als het uit de opening is genomen.
3.Een zet wordt als gedaan beschouwd wanneer:
a. ingeval van slaan, het geslagen stuk verwijderd is van het schaakbord van de aan zet zijnde speler;
b. een stuk in een andere opening is geplaatst;
c. de zet is aangekondigd.
Pas dan mag de klok van de tegenstander in gang worden gebracht.
4. Voor zover het de punten 2 en 3 betreft, zijn de normale regels van kracht voor de ziende speler.
5. Een speciaal voor visueel gehandicapten geconstrueerde schaakklok is toegestaan. Deze moet voorzien zijn van de volgende kenmerken:
a. Een wijzerplaat met verstevigde wijzers, waarbij de aanduidingen per vijf minuten zijn gemarkeerd met een verhoogde stip, en per vijftien minuten met twee verhoogde stippen.
b. Een vlag die gemakkelijk kan worden gevoeld. Er dient voor te worden gezorgd dat de vlag zo geconstrueerd is dat de speler de minutenwijzer kan voelen gedurende de laatste vijf minuten van het hele uur.
c. Het is toegestaan dat de klok hoorbaar het aantal zetten doorgeeft aan de visueel gehandicapte speler.
6. De visueel gehandicapte speler dient de notatie van de partij bij te houden in braille- of gewoon schrift, of de zetten vast te leggen op een opnameapparaat.
7. Een verspreking bij het aankondigen van een zet moet onmiddellijk worden gecorrigeerd, in elk geval voordat de klok van de tegenstander in gang wordt gebracht.
8. Als er gedurende een partij twee verschillende stellingen ontstaan op de twee schaakborden, moet dit worden gecorrigeerd met behulp van de arbiter en door het raadplegen van de partijnotaties van beide spelers. Als de twee partijnotaties met elkaar overeenkomen, moet de speler die de juiste zet heeft opgeschreven maar de verkeerde heeft gedaan, zijn stelling weer in overeenstemming brengen met de zet die op de partijnotaties staat vermeld. Wanneer dergelijke verschillen voorkomen en ook de twee partijnotaties blijken te verschillen, moeten de zetten worden teruggenomen tot op het punt waar de twee notaties overeenkomen en een arbiter moet de schaakklok dienovereenkomstig bijstellen.
9. De visueel gehandicapte speler heeft het recht om gebruik te maken van een assistent die een of meer van de volgende taken heeft:
a. Het doen van de zetten van beide spelers op het schaakbord van de tegenstander.
b. Het aankondigen van de zetten van beide spelers.
c. Het bijhouden van de notatie van de visueel gehandicapte speler en de klok van zijn tegenstander in gang brengen (rekening houdend met regel 3.c).
d. Het slechts op diens verzoek informeren van de visueel gehandicapte speler over het aantal gedane zetten en de tijd die door beide spelers is verbruikt.
e. Het opeisen van de partij in gevallen waarin de tijdslimiet is overschreden en het informeren van een arbiter wanneer de ziende speler een van zijn stukken heeft aangeraakt.
f. Het verrichten van de nodige formaliteiten wanneer de partij wordt afgebroken.
10 Wanneer de visueel gehandicapte speler geen gebruik maakt van een assistent, mag de ziende speler gebruik maken van een assistent voor het uitvoeren van de taken vermeld onder punt 9.a en 9.b.