Fritz 15

Artikel 8: Het noteren van de zetten

Artikel 8: Het noteren van de zetten

Previous topic Next topic  

Artikel 8: Het noteren van de zetten

Previous topic Next topic  

 

8.1

a. Zolang de partij duurt is elke speler verplicht zijn eigen zetten en die van zijn tegenstander op de juiste wijze te noteren, zet voor zet, zo duidelijk en leesbaar mogelijk, in de algebraïsche notatie (aanhangsel C), op het notatieformulier dat voor de wedstrijd is voorgeschreven. Het is niet toegestaan zetten vooraf te noteren, tenzij de speler remise claimt op grond van artikel 9.2 of 9.3, of er wordt afgebroken volgens aanhangsel E.1a.

b.Het notatieformulier mag alleen worden gebruikt om de zetten, de kloktijden, de remisevoorstellen, zaken betreffende een claim en andere relevante gegevens te noteren.
c.Een speler mag een zet van zijn tegenstander beantwoorden alvorens die te noteren, als hij dit wenst. Hij moet zijn vorige zet opschrijven voordat hij een nieuwe doet.
d.Het aanbieden van remise moet door beide spelers worden genoteerd met het volgende teken (=).
e.Als een speler niet in staat is te noteren, mag de speler gebruik maken van

een door hem voorgestelde assistent om de zetten te noteren. Deze assistent moet voor de arbiter aanvaardbaar zijn. Zijn klok moet door de arbiter op een redelijke wijze worden bijgesteld. Deze bijstelling mag niet toegepast worden als de speler door een fysieke of geestelijke beperking niet in staat is te noteren.

 

.2

Het notatieformulier moet tijdens de hele partij zichtbaar zijn voor de arbiter.

 

.3

De notatieformulieren zijn eigendom van de organisator van de wedstrijd.

 

.4

Als een speler op enig moment in een periode minder dan vijf minuten over heeft op zijn klok en hij er niet minstens dertig seconden toegevoegde tijd per zet bij krijgt, dan is hij voor het restant van die periode niet verplicht zich aan de vereisten van artikel 8.1 te houden.

 

.5

a. Als beide spelers niet noteren volgens artikel 8.4, dan moet de arbiter of een assistent proberen aanwezig te zijn en te noteren. In dit geval moet de arbiter de schaakklok onmiddellijk na het vallen van een vlag stilzetten. Beide spelers moeten dan hun notatieformulier bijwerken, gebruik makend van het formulier van de arbiter of van de tegenstander.

b.Als slechts één speler niet genoteerd heeft volgens artikel 8.4, dan moet hij

zodra er een vlag is gevallen, zijn notatieformulier volledig bijwerken alvorens een zet op het schaakbord te doen. Indien hij zelf aan zet is, mag hij het formulier van zijn tegenstander gebruiken, maar hij dient dit terug te geven alvorens een zet te doen.

c.Als er geen volledig notatieformulier beschikbaar is, dan moeten de spelers de partij reconstrueren op een tweede schaakbord onder toezicht van de arbiter of een assistent. Voordat de reconstructie plaatsvindt moet hij eerst alle beschikbare relevante informatie noteren, zoals de bereikte stelling in de partij, de kloktijden, wiens klok liep en het aantal gedane/voltooide zetten.

 

.6

Als met het bijwerken van de notatieformulieren niet aangetoond kan worden dat een speler de toegekende bedenktijd heeft overschreden, dan moet de volgende zet als de eerste van de volgende periode worden beschouwd, tenzij het duidelijk is dat er meer zetten zijn gedaan of voltooid.

 

.7

Aan het eind van de partij dienen beide spelers beide notatieformulieren te ondertekenen, waarbij de uitslag van de partij wordt aangegeven. Zelfs als deze incorrect is, blijft de uitslag gehandhaafd tenzij de arbiter anders beslist.