Artikel 4: Het uitvoeren van een zet
4.1
Bij het doen van een zet mag slechts één hand worden gebruikt.
4.2
Onder voorwaarde dat hij eerst zijn bedoeling daartoe kenbaar maakt (bijvoorbeeld door ‘j’adoube’ of ‘ik zet recht’ te zeggen), mag alleen de aan zet zijnde speler een of meer stukken op hun velden rechtzetten.
4.3
Als de aan zet zijnde speler, behoudens het in artikel 4.2 vermelde, op het schaakbord, met de bedoeling te zetten of te slaan:
a. | een of meer van zijn eigen stukken aanraakt, dan moet hij spelen met het eerst-aangeraakte stuk dat kan worden verplaatst, |
b. | een of meer van de stukken van zijn tegenstander aanraakt, dan moet hij het eerst-aangeraakte stuk slaan dat kan worden geslagen, |
c. | één stuk van elke kleur aanraakt, dan moet hij het stuk van zijn tegenstander met zijn eigen stuk slaan. Indien dit onreglementair is, dan moet hij het eerst-aangeraakte stuk verplaatsen of slaan dat kan worden verplaatst of geslagen. Als het onduidelijk is of het eigen stuk van de speler of dat van zijn tegenstander het eerst was aangeraakt, wordt het eigen stuk van de speler beschouwd als te zijn aangeraakt vóór dat van zijn tegenstander. |
4.4
Als een speler die aan zet is:
a. | zijn koning en een toren aanraakt, dan moet hij met deze toren rokeren, indien dit reglementair is toegestaan. |
b. | opzettelijk een toren aanraakt en daarna zijn koning, dan mag hij bij die zet |
niet met deze toren rokeren en is artikel 4.3a op de situatie van toepassing.
c. | met de bedoeling om te rokeren de koning aanraakt en daarna een toren, |
maar rokeren met deze toren is niet toegestaan, dan moet de speler een andere reglementaire zet met zijn koning doen (dit kan rokeren met de andere toren inhouden). Als er geen reglementaire zet met de koning mogelijk is, dan is elke andere reglementaire zet toegestaan.
d. | een pion laat promoveren, dan is de keuze voor een nieuw stuk definitief als het nieuwe stuk het promotieveld heeft aangeraakt. |
.5 |
Als geen van de aangeraakte stukken volgens de artikelen 4.3 of 4.4 kan worden verplaatst of geslagen, dan is elke andere reglementaire zet toegestaan.
.6 |
De promotiezet kan op verschillende wijzen gedaan worden.
De pion hoeft niet op het aankomstveld geplaatst te worden.
Het wegnemen van de pion en het plaatsen van het nieuwe stuk op het promotieveld mag in willekeurige volgorde gedaan worden.
Als op het promotieveld een stuk van de tegenstander staat, dan moet dit geslagen worden.
.7 |
Als een stuk op een veld is losgelaten en het een reglementaire zet of een deel van een reglementaire zet betreft, dan mag het in deze zet niet meer op een ander veld worden geplaatst. De zet wordt beschouwd als te zijn gedaan, in geval van:
a. | slaan, zodra het geslagen stuk van het bord is verwijderd en de hand van |
de speler, nadat deze zijn eigen stuk op het nieuwe veld heeft gezet, laatstgenoemd stuk heeft losgelaten;
b. | rokade, zodra de hand van de speler de toren op het veld van bestemming |
heeft losgelaten. Wanneer de hand van de speler de koning heeft losgelaten, is de zet nog niet gedaan, maar de speler heeft dan niet meer het recht een andere zet uit te voeren dan de rokade aan die zijde, als deze reglementair is (zie ook artikel 4.4c);
c. | promotie, zodra de hand van de speler het nieuwe stuk op het promotieveld heeft losgelaten en de pion van het bord verwijderd is. |
.8 |
Een speler verspeelt zijn recht op een claim tegen een overtreding van artikel 4.1 - 4.7 door zijn tegenstander, als de hand van de speler een stuk aanraakt met het doel daarmee te zetten of te slaan.
.9 |
Als een speler niet in staat is om zelf te zetten, mag de speler gebruik maken van een door hem voorgestelde assistent om de zetten te doen. Deze assistent moet voor de arbiter aanvaardbaar zijn.