Artikel 6: De schaakklok
6.1
Met ‘schaakklok’ wordt een klok met twee uurwerken bedoeld, zodanig met elkaar verbonden dat er op elk moment slechts één kan lopen.
Met ‘klok’ wordt in de Regels voor het Schaakspel een van de twee uurwerken bedoeld.
Elk uurwerk heeft een ‘vlag’.
Het ‘vallen van een vlag’ betekent het verstreken zijn van de aan een speler toegekende bedenktijd.
6.2
a. Tijdens de partij moet elke speler die zijn zet op het schaakbord heeft gedaan, zijn eigen klok stilzetten en de klok van zijn tegenstander in gang brengen (met andere woorden: hij drukt zijn klok in). Dit indrukken 'voltooit' de zet. Een zet is ook voltooid als:
1) | de zet de partij beëindigt (zie de artikelen 5.1a, 5.2a, 5.2b, 5.2c, 9.6a, 9.6b en 9.7), of |
2) | de speler een volgende zet heeft gedaan, in geval zijn vorige zet niet voltooid was. |
Een speler moet altijd de kans krijgen zijn klok stil te zetten na het doen van een zet, zelfs als de tegenstander zijn volgende zet al heeft gedaan.
De tijd tussen het doen van de zet op het schaakbord en het indrukken van zijn klok wordt beschouwd als deel van de aan de speler toegekende bedenktijd.
b. | Een speler moet zijn klok indrukken met dezelfde hand als waarmee hij zijn zet deed. Het is een speler verboden een vinger op de klok te houden of erboven te laten ‘zweven’. |
c. | De spelers dienen de schaakklok correct te behandelen. Het is verboden de klok met kracht in te drukken, hem op te tillen, de klok in te drukken voordat hij gezet heeft of om te gooien. Een incorrecte behandeling van de klok moet worden bestraft overeenkomstig artikel 12.9. |
d. | Alleen de speler van wie de klok loopt mag de stukken rechtzetten. |
e. | Als een speler niet in staat is de klok te bedienen, mag de speler gebruik maken van een door hem voorgestelde assistent om de bediening uit te voeren. Deze assistent moet voor de arbiter aanvaardbaar zijn. De klokken moeten door de arbiter op een redelijke wijze worden bijgesteld. Deze bijstelling mag niet toegepast worden als de speler door een fysieke of geestelijke beperking niet in staat is de klok te bedienen. |
6.3
a. Bij gebruik van een schaakklok moet elke speler een minimum aantal zetten of alle zetten voltooien in een toegekende tijdsperiode en/of er kan hem bij elke zet extra tijd worden toegekend. Al deze factoren moeten vooraf worden omschreven.
b. De tijd die een speler uit de ene periode over heeft, wordt toegevoegd aan de tijd die beschikbaar is voor de volgende periode, behalve bij een ‘nietopsparende tijdsinstelling’. Bij een niet-opsparende tijdsinstelling krijgen beide spelers een ‘basisbedenktijd’. Ook krijgt elke speler een ‘vaste extra tijd’ bij elke zet. Het aftellen van de basisbedenktijd begint pas nadat de extra tijd-per-zet is verbruikt. Onder voorwaarde dat de speler zijn klok stilzet vóór het verstrijken van deze extra tijd-per-zet, verandert de basisbedenktijd niet, ongeacht hoeveel extra tijd-per-zet is verbruikt.
6.4
Onmiddellijk nadat een vlag valt, moet worden gecontroleerd of aan het bepaalde in artikel 6.3a is voldaan.
6.5
Vóór het begin van de partij bepaalt de arbiter waar de schaakklok wordt geplaatst.
6.6
Op het vastgestelde aanvangstijdstip van de partij wordt de klok van de speler met de witte stukken in gang gebracht.
6.7
a. Het wedstrijdreglement moet aangeven binnen hoeveel tijd een speler na het begin van de zitting voor het eerst aan het schaakbord verschenen moet zijn ('verzuimtijd'). Een speler verliest de partij als hij na de verzuimtijd voor het eerst aan het schaakbord verschijnt, tenzij de arbiter anders beslist.
b. Indien het wedstrijdreglement aangeeft dat de verzuimtijd niet 0 is en geen van beide spelers bij het begin aanwezig is, dan verliest de speler die met de witte stukken speelt alle tijd die verloopt tot hij arriveert, tenzij in het wedstrijdreglement iets anders is omschreven of de arbiter anders beslist.
6.8
Een vlag wordt beschouwd te zijn gevallen als de arbiter het feit waarneemt of als een der spelers dit terecht claimt.
6.9
Als een speler het voorgeschreven aantal zetten niet heeft voltooid in de toegekende bedenktijd, dan is de partij voor hem verloren, tenzij een van de artikelen 5.1a, 5.1b, 5.2a, 5.2b of 5.2c van toepassing is.
De partij is echter remise als de stelling zodanig is dat de tegenstander de koning van de speler nooit mat kan zetten, door welke reeks van reglementaire zetten dan ook.
6.10
a Elke aanduiding van de schaakklok wordt als beslissend beschouwd, tenzij er sprake is van een kennelijk gebrek. Een schaakklok met een kennelijk gebrek moet worden vervangen door de arbiter, die met uiterste zorgvuldigheid moet bepalen welke tijden er op de vervangende schaakklok moeten worden aangebracht.
b Als tijdens de partij geconstateerd wordt dat de instelling van een of beide klokken incorrect is, dan moet een van de spelers of de arbiter de schaakklok onmiddellijk stilzetten. De arbiter moet de correcte instelling invoeren en de kloktijden en zonodig de zettenteller aanpassen. Hij moet met uiterste zorgvuldigheid de juiste instellingen van de schaakklok bepalen.
6.11
Als beide vlaggen zijn gevallen en het onmogelijk is vast te stellen welke vlag het eerst viel, dan
a. | moet de partij worden voortgezet als dit gebeurt in een periode die niet de laatste is. |
b. | is de partij remise als dit gebeurt in een periode waarbinnen alle resterende zetten moeten worden gedaan. |
6.12
a. Als de partij moet worden onderbroken, dan moet de arbiter de schaakklok stilzetten.
b. | Een speler mag de schaakklok slechts stilzetten om de hulp van de arbiter in te roepen, bijvoorbeeld als er promotie heeft plaatsgevonden en het vereiste stuk niet beschikbaar is. |
c. | De arbiter beslist wanneer de partij wordt hervat. |
d. | Als een speler de schaakklok stilzet om de hulp van de arbiter in te roepen, bepaalt de arbiter of de speler daar een geldige reden voor had. Als het duidelijk is dat de speler geen geldige reden had om de schaakklok stil te zetten, moet hij worden bestraft overeenkomstig artikel 12.9. |
6.13
Beeldschermen, monitoren en demonstratieborden die de bereikte stelling, de zetten en het aantal zetten tonen, alsmede klokken die ook het aantal zetten weergeven, zijn toegestaan in de speelzaal. De speler mag een claim echter niet uitsluitend baseren op informatie die op deze wijze wordt getoond.